Apotheker wereldwijd cruciaal bij verlagen zorgkosten

Tijdens de rondetafeldiscussies van het internationale apothekerscongres FIP Centennial hebben delegaties uit de hele wereld gesproken over hoe het potentieel van de apotheker kan leiden tot meer verantwoord medicijngebruik.

Nu worden nog, volgens het vandaag gepubliceerde onderzoek van IMS, voor 500 miljard dollar per jaar onnodige kosten gemaakt in de internationale gezondheidszorg. De apotheker kan een cruciale rol spelen om hierin verandering aan te brengen.

“Apothekers zijn de meest laagdrempelige zorgverleners. Patiënten luisteren naar hen en vertrouwen op hun advies,” aldus professor Jane Halton van het Australische ministerie van gezondheidszorg.

De aanwezige belanghebbenden bediscussieerden maatregelen die genomen moeten worden om de vermijdbare kosten tegen te gaan. Zo bracht de voormalige minister Ab Klink in dat een verandering van ons vergoedingssysteem noodzakelijk is. Volgens Klink moet de apotheker niet betaald worden voor het aantal verstrekte medicijnen, maar voor de kwaliteit van de zorg- en dienstverlening richting de patiënt.

Vanuit de farmaceutische industrie bracht Jack Watters, Vice-President bij Pfizer, in dat deze industrie een verantwoordelijkheid heeft om therapietrouw mee te nemen bij de medicijnontwikkeling.

Jan Smits, voorzitter van de KNMP, vat de dag samen: “Ik vind het goed te merken dat de rol van de apotheker internationaal erkend wordt. Dit bewijst voor mij dat we in Nederland de goede koers varen. Als belangrijke schakel in de gezondheidszorg kunnen apothekers een beter rendement halen uit medicijnen. Hiermee voorkomen zij onnodige kosten in de gezondheidszorg.”

FIP Centennial Congress: Rondetafeldiscussies
IMS Institute Study: ‘Advancing the Responsible Use of Medicines: Applying Levers for Change’

Bron: KNMP

Verdachte aangehouden in onderzoek naar illegale geneesmiddelen

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft  in Groningen een 48-jarige man aangehouden. Dat gebeurde in een strafrechtelijk onderzoek onder leiding van het Functioneel Parket dat zich richt op het invoeren, verkopen en distribueren van medicijnen die vermoedelijk schadelijk zijn voor de gezondheid. De verdachte is vandaag door de rechter-commissaris in Groningen in bewaring gesteld voor veertien dagen.

Verdachte
Het vermoeden is dat de verdachte de afslankproducten Slimex en Sibutril vanuit India heeft ingevoerd in Nederland en die te koop aanbiedt. Deze produkten bevatten de schadelijk stof Sibutramine. De Europese Commissie heeft in 2010 dit middel van de markt gehaald toen uit onderzoek van de fabrikant bleek dat het gebruik van Sibutramine ernstige bijwerkingen had en onder meer hartklachten kan veroorzaken. Het is daarmee een verboden middel geworden.

De verdachte zou daarnaast in medicijnen handelen, die uitsluitend op recept mogen worden verstrekt en die niet geregistreerd zijn in Nederland. Het vermoeden is dat hij ook merkvervalste medicijnen verkoopt, waaronder Viagra. Verder heeft de verdachte vermoedelijk illegale slaapmiddelen en antidepressiva ingevoerd en verhandeld.

Door de Douane zijn inmiddels ruim 800 capsules Slimex en ruim 27.000 capsules Sibutril in beslag genomen. Deze producten waren geadresseerd aan de verdachte.

IGZ heeft een woning in Groningen doorzocht en administratie in beslag genomen. In de woning werden naar schatting enkele tienduizenden illegale en vervalste medicijnen aangetroffen die in strijd zijn met de Geneesmiddelen- en de Opiumwet.

Waarschuwing voor publiek
De inspectie adviseert om nooit geneesmiddelen te kopen via internet, zonder recept van een arts en tussenkomst van een erkende apotheek. Zonder controleerbare herkomst kunnen consumenten niet vertrouwen op de echtheid en daarmee de veiligheid van geneesmiddelen.

Bron: IGZ

Gevaarlijke medicijncombinaties moeten vooraf gecontroleerd worden.

Bij de drogist liggen de pijnstillers gewoon in het schap tussen de shampoo en tandpasta, maar hoe kies je de juiste? Want kun je elke pijnstiller slikken als je ook andere medicijnen gebruikt? Welke informatie moet je de drogist of apotheker zelf geven over je klacht? De Consumentenbond ging incognito langs bij apotheker en drogist.

Sinds juli 2007 is de Geneesmiddelenwet van kracht. Daarin staat dat je voor medicijnen die zonder recept verkrijgbaar zijn niet per se naar de apotheek hoeft. In de wet worden dat ‘zelfzorgmedicijnen’ genoemd. Er zijn drie categorieën:

  • Medicijnen die je alleen bij de apotheek kunt kopen omdat er sprake kan zijn van bijwerkingen of problemen wanneer je ook andere medicijnen gebruikt.
  • Medicijnen die je alleen bij apotheek en drogist kunt kopen, dit worden de UAD-medicijnen genoemd ( Uitsluitend Apotheek of Drogist): zwaardere pijnstillers, neusdruppels en smeermiddelen tegen spierpijn.
  • Medicijnen die behalve bij apotheek en drogist ook bij supermarkten en benzinestations te koop zijn, bijvoorbeeld pijnstillers in lage dosering en in kleine verpakkingen.

Hoe garandeert de drogist die verantwoorde zorg?

De brancheorganisatie van drogisterijen Centraal Bureau Drogisterijbedrijven (CBD) heeft het Drogisten Waarborgcertificaat in het leven geroepen. Dat wordt uitgereikt aan drogisten die volgens het CBD verantwoorde zorg verlenen. Als klant zou je dan verzekerd moeten zijn van deskundig advies. De gecertificeerde drogisterijen zijn te herkennen aan een sticker met het woord ‘ Drogisten Waarborgcertificaat’ op de winkelruit.

Mede omdat er bij drogisten niet standaard sprake was van een dergelijke adviesfase, en je gewoon een doosje pijnstillers afrekende, is de zogenoemde ‘ kassacheck’ ingesteld. Iedereen die een geneesmiddel koopt moet vóór hij afrekent de vraag krijgen of hij behoefte heeft aan informatie. Die informatie hoeft de verkoper niet zelf te geven; hij kan daarvoor de hulp vragen van de drogist of assistent-drogist. Wil je als klant geen informatie dan is dat ook prima, als de vraag maar gesteld is.

Hoe gaat het bij de apotheek?

‘Zelfzorgmedicijnen kunnen, al dan niet in combinatie met andere geneesmiddelen, gevaar opleveren voor de gezondheidszorg’, staat te lezen op de website van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Pharmacie (KNMP). Net als de drogist heeft ook de apotheek een ‘standaard’, een draaiboek wanneer iemand vraagt om een middel tegen hoofdpijn bijvoorbeeld. En net als de drogist, ook een lijst met checkvragen.

Een belangrijk verschil met de checklist van de drogist is de aanvullende vraag naar het gebruik van andere medicijnen. En juist dat verschil zou belangrijk kunnen zijn bij het onderzoek dat de Consumentenbond uitgevoerd heeft.

Waarom dit onderzoek?

Op papier zijn drogist en apotheek uitstekend voorbereid op de verkoop van geneesmiddelen zonder recept. Pas in de praktijk blijkt of die voorbereiding afdoende is.

Om te onderzoeken of de vragenlijsten, de standaarden en de kassacheck inderdaad die verantwoorde zorg garanderen , werd een mysteryshopper met hartklachten op pad gestuurd om een doosje ibuprofen te kopen. Dat hij vanwege het gebruik van andere medicijnen niet zou moeten krijgen.

Hoe verliep het onderzoek?

Mannen en vrouwen tussen de 40 en 60 jaar bezochten als mysteryshopper in totaal 30 apotheken en 30 drogisterijen in de regio’s Amsterdam, het Gooi, Tilburg/Breda, Arnhem/Nijmegen en Oost-Groningen. Grote drogisterijketens als DA, Etos, Kruidvat en Trekpleister zijn in de steekproef opgenomen; net als de belangrijkste apotheekformules als Kring, Lloyds en Mediq. De apotheek die bezocht werd was niet de vaste apotheek van de mysteryshopper.

De mysteryshopper vraagt volgens de instructies om een doosje ibuprofen. Als de medewerker vraagt of hij advies wil, bevestigt de klant dat en vervolgt: ‘Ik gebruik regelmatig paracetamol tegen hoofdpijn, maar hoorde onlangs van een bekende dat ibuprofen beter is. Ik wil dat wel eens proberen.’ Geeft de medewerker zonder verder iets te vragen ibuprofen (of een soortgelijk product onder merknamen als Advil of Nurofen), dan vraagt de klant net voor het afrekenen: ‘Gaat het eigenlijk wel samen met de medicijnen die ik gebruik?’ Mocht de medewerker daar niet op ingaan, vraagt de klant ten slotte: ‘Gaat het ook samen met hartmedicijnen?’.

Welk risico zou de mysteryshopper lopen?

Volgens de instructies gebruikt deze klant het door de cardioloog voorgeschreven Ascal Brisper Cardio-Neuro tegen angina pectoris (hartkramp) en nog enkele andere medicijnen. De werkzame stof in Ascal is carbasalaatcalcium, dat klontering van het bloed tegengaat. Ibuprofen remt de werking van Ascal en deze medicijnen moeten dus niet gelijktijdig gebruikt worden.

De bedoeling van dit onderzoek was te achterhalen of de interactie (wisselwerking) tussen Ascal en ibuprofen gesignaleerd en adequaat afgehandeld wordt. En natuurlijk of er een verschil is tussen apotheek en drogist.

Wat is interactie?

Bij gelijktijdig gebruik van verschillende geneesmiddelen bestaat er een kans dat ze elkaars werking beïnvloeden; er is dan sprake van interactie. Die wisselwerking kan twee kanten opgaan: De medicijnen heffen elkaars werking op (of het gebruik in combinatie heft de werking van een van beide op), of ze versterken juist elkaars werking. In het onderzoek gaat het om de interactie tussen ibuprofen en het medicijn Ascal, dat voorgeschreven wordt als anti-stollingsmiddel bij angina pectoris. In combinatie met ibuprofen doet Ascal zijn werk als anti-stollingsmiddel niet meer.

Ook de combinatie met voedingsstoffen kan de werking van geneesmiddelen beïnvloeden. Zo is het onverstandig medicijnen tegen een te hoog cholesterolgehalte in te nemen met grapefruitsap omdat dit de werking remt. Sommige antibiotica moet je niet innemen met melk omdat ze met de kalk uit de melk een onoplosbare verbinding vormen. Op die manier kunnen de antibiotica niet opgenomen worden in het bloed en doen ze hun werk dus niet.

Onderzoeksresultaten

Gebruikt de klant nog andere medicijnen?  Percentage apotheken Percentage drogisten
Medewerker informeert spontaan (uit zichzelf) of de klant andere medicijnen gebruikt 73,3% (22) 10,0% (3)
Medewerker vraagt pas door als de klant zelf vraagt of ibuprofen samengaat met de medicijnen die hij/zij gebruikt 26,7% (8) 80,0% (24)
Medewerker vraagt pas door als de klant vraagt of ibuprofen samengaat met de hartmedicijnen die hij/zij gebruikt 0,0% (0) 10,0% (3)

Van de 30 bezochte apotheken vraagt bijna driekwart (22) spontaan of de klant andere medicijnen gebruikt. Slechts 3 van de 30 drogisten informeert of er sprake is van andere medicijnen. Als de klant zelf begint over de andere medicijnen die hij slikt, raken de resterende 8 apotheken gealarmeerd. Pas dan wordt het overgrote deel van de drogisten wakker: 24 van de 30 (80%) herinneren zich dan dat ibuprofen geen goede combinatie is met sommige andere medicijnen. De laatste 10 % van de drogisten slaat pas alarm als de klant over zijn hartmedicijnen begint.

Wie verkopen er uiteindelijk toch ibuprofen?

Van de 30 apotheken geven er maar liefst 6 ibuprofen mee, terwijl van de 30 drogisten er niet meer dan 2 ibuprofen aan de mysteryshopper verkopen. Kijk je naar de manier waarop de hulpvraag van de klant is opgelost, scoren de apothekers beter: 22 van de 30 apothekers geven aan dat paracetamol in dit geval het beste middel is. Toch weet slechts eenderde apotheken ook exact waarom (ibuprofen zorgt ervoor dat Ascal minder goed werkt). Eenderde van de apotheken raadt de combinatie met Ascal af vanwege maagproblemen. Er kunnen inderdaad maagproblemen ontstaan, maar dat is niet de belangrijkste reden.

Tenslotte zijn er 5 apotheken waar gezegd werd dat zowel Ascal als ibuprofen bloedverdunners zijn en elkaars werking versterken. Terwijl juist het tegenover gestelde effect optreedt! Van de drogisten geeft slechts de helft (15) aan dat paracetamol de voorkeur heeft; waarbij in 7 gevallen geen duidelijke reden gegeven wordt voor het afraden van ibuprofen. Ook van de 30 drogisten menen er 5 dat beide medicijnen bloedverdunners zijn.

Wat vind de Consumentenbond?

Woordvoerder Carl Jakobs: ‘Bij de verkoop van zelfzorgmiddelen zou het beter zijn als actief gevraagd wordt naar gebruik van andere geneesmiddelen, vooral als in de bijsluiter op mogelijke interacties wordt gewezen. De consument moet er op kunnen vertrouwen dat bij de aanschaf van zelfzorgmiddelen bij apotheek en drogist ook de noodzakelijke voorlichting en informatie gegeven wordt. Anders is er sprake van schijnzekerheid en kun je de verkoop net zo goed vrij geven. De Inspectie voor de Gezondheidszorg moet strenger controleren of winkeliers en apothekers goed voorlichten en sancties opleggen als dit niet gebeurt. Alleen dan hebben consumenten meer garantie op goede voorlichting.’

Wat kan ik als consument zelf doen?

U kunt zelf bijdragen aan een veilig medicijngebruik door de verkoper bepaalde informatie te geven.

Deze 3 punten zijn belangrijk om te melden:

  • Voor wie het geneesmiddel bestemd is. Met name voor kinderen is het lang niet altijd verstandig om een zelfzorggeneesmiddel te gebruiken. Ook is het belangrijk te melden of het een man of vrouw betreft.
  • Wat de klacht is. Omschrijf kort wat de klacht precies inhoudt, hoe lang of hoe vaak u er al last van heeft en of u al eerder geprobeerd heeft de kwaal te verhelpen. De verkoper kan dan beter beoordelen of hij u naar de huisarts moet doorverwijzen.
  • Welke andere medicijnen u slikt. Heel belangrijk is ook dat u altijd vraagt of het middel te combineren is met andere geneesmiddelen die u gebruikt. Denk niet te makkelijk dat een zelfzorggeneesmiddel nooit kwaad kan.

Bron

NZa: Meer substitutie mogelijk

NZa publiceert Marktscan Ketenzorg en Advies Substitutie
Er kan meer substitutie van medisch specialistische zorg naar de huisarts plaatsvinden dan nu het geval is. Dit constateert de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) naar aanleiding van haar Marktscan Ketenzorg en Advies Substitutie. Er is meer duidelijkheid nodig over de besparingen die de huidige regelgeving van ketenzorg oplevert in de tweedelijnszorg. Daarnaast kan substitutie bevorderd worden door huisartsen de mogelijkheid te geven om medisch specialisten te consulteren over een patiënt.

De NZa adviseert om de huidige regelgeving van ketenzorg in stand te houden totdat keuzes zijn gemaakt voor de toekomstige bekostiging van huisartsenzorg en geïntegreerde zorg. De zorgautoriteit heeft deze keuzes onlangs in kaart gebracht in haar ‘Advies Bekostiging huisartsenzorg en geïntegreerde zorg’.

Sinds 1 januari 2010 is het mogelijk om ketenzorg voor patiënten met diabetes (DM2), een verhoogd risico op hart- en vaatziekten (VRM) te bekostigen door middel van een integraal tarief. Per 1 juli 2010 is dit ook mogelijk voor patiënten met COPD. De NZa kan op basis van de uitkomsten in de marktscan ketenzorg geen harde conclusies trekken over de betaalbaarheid en doelmatigheid van deze zorg. Om het beleid voor geïntegreerde ketenzorg te kunnen evalueren is transparantie van de (kwaliteit van de) geleverde zorg noodzakelijk. Op basis van de uitkomsten in de marktscan en die van de rapportage van de Evaluatiecommissie Integrale Bekostiging (EIB), concludeert de NZa dat deze transparantie nog niet voldoende is. Zorgaanbieders en zorgverzekeraars moeten hier samen verantwoordelijkheid voor nemen.

Ook is er nog geen goede informatie beschikbaar over de beoogde besparingen die de integrale bekostiging van ketenzorg oplevert in de tweedelijnszorg, ook wel substitutie genoemd. Hier moet betere informatie over beschikbaar komen, vindt de zorgautoriteit. Het RIVM publiceerde onlangs een onderzoek naar de effecten van ketenzorg aan diabetespatiënten. Hieruit bleek dat het aantal verwijzingen van deze patiënten naar de tweede lijn is afgenomen. De oorzaak hiervan is echter nog onbekend.

Er is meer substitutie mogelijk van tweedelijnszorg naar eerstelijnszorg, zo schrijft de NZa in haar Advies Substitutie. Binnen de huidige bekostiging zijn al veel mogelijkheden beschikbaar om substitutie te realiseren. Verzekeraars kunnen in het huidige bekostigingssysteem afspraken maken over de verschuiving van ziekenhuiszorg naar zorg door de huisarts. Voorwaarde daarbij is wel dat aanbieders van zorg en verzekeraars regionaal goed samenwerken. De verzekeraar kan lokaal bepalen wat zijn schadelast is en die in overleg met de sector verdelen over de verschillende zorgaanbieders.

Om substitutie nog beter te kunnen faciliteren, stelt de NZa voor om een prestatie in te voeren voor de consultatie van een medisch specialist door de huisarts. De huisarts, medisch specialist en verzekeraar kunnen op deze manier afspraken maken over de vergoeding van een advies door een medisch specialist aan de huisarts om doorverwijzing van de patiënt naar de tweedelijn te voorkomen. De NZa stelt voor om deze prestatie per 2013 in te voeren in de vorm van een experiment om de effecten hiervan te kunnen monitoren.

Bron: NZa

Door euthanasiewet geen toename euthanasiegevallen

Door de invoering van de euthanasiewet is het aantal euthanasiegevallen in Nederland niet gestegen. Dat blijkt uit een landelijk onderzoek dat is gepubliceerd in het The Lancet. In 2010 zijn in Nederland 4050 mensen overleden na euthanasie of hulp bij zelfdoding door een arts op hun uitdrukkelijke verzoek. Het aantal gevallen was daarmee vergelijkbaar met dat van net voor de invoering van de euthanasiewet in 2002.

Tijdens de invoering was internationaal veel kritiek op de Nederlandse euthanasiewet. Men was bang dat artsen sneller levensbeëindiging toe zouden passen. Dat blijkt uit het 5-jaarlijkse onderzoek dus niet het geval te zijn.Bij bijna zes op de tien sterfgevallen van 2010 is er een medische beslissing genomen rond het overlijden. In 2,8 procent van alle gevallen was er sprake van euthanasie. Dat is meer dan in 2005 toen dat aandeel nog op 1,7 procent lag. In 2001 bedroeg het percentage 2,5 procent.

In 2010 is bij ruim 3 800 personen euthanasie toegepast, wat neerkomt op 2,8 procent van alle overledenen. In 2005 ging het om 2 300 gevallen (1,7 procent) en in 2001 om 3 400 gevallen (2,5 procent). In acht op de tien euthanasiegevallen gaat het om personen met kanker. Bij alle overledenen is dat drie op de tien.
Overledenen aan kanker, 2010

Geschatte levensbekorting
Wanneer de arts een middel voorschreef of toediende met het uitdrukkelijke doel het overlijden te bespoedigen, bekortte dit volgens de arts in bijna 90 procent van de gevallen de levensduur met minimaal één week.

In The Lancet staat verder dat jaarlijks 550 mensen overlijden door bewust te stoppen met eten en drinken. Het is voor het eerst dat dat in het onderzoek is meegenomen. De helft van die 550 patiënten blijkt geen voedsel meer te hebben genomen omdat hun euthanasieverzoek was afgewezen.

Bron

Apothekers trekken aan de noodrem

De BOA / Napco ( ruim 600 zelfstandige apotheken) trekt aan de noodrem.
De financiële situatie van een groot aantal apotheken loopt hard achteruit en begint zorgelijk vormen aan te nemen. Apothekers kunnen nauwelijks het hoofd boven water houden.

Dit heeft te maken met de steeds dalende vergoedingen door verzekeraars voor hun werkzaamheden. Er is nu sprake van niet meer kostendekkende tarieven die door verzekeraars aan de apothekers worden opgelegd voor de terhandstelling van geneesmiddelen aan de patiënt.

Bovendien, doordat verzekeraars allemaal verschillende vergoedingssystemen voor hun verzekerden hanteren, is er bij de patiënt grote onduidelijkheid over welk medicijn hij afgeleverd zal krijgen en ook of hij daarop zal moeten bijbetalen. Het vergt nu heel veel tijd van de apotheker om al deze zaken bij de balie aan de patiënt uit te leggen. Daarmee gaat nu veel tijd verloren, tijd die hij anders aan goed zorg zou kunnen besteden.

macht zorgverzekeraar groot

De macht van de zorgverzekeraar is groot. De zorgverzekeraar weet immers dat de apotheek en contract met de verzekeraar nodig heeft om zijn werk te kunnen doen. Daarmee kan de zorgverzekeraar de inhoud van het contract eigenlijk dicteren. In de praktijk wordt het voor de apotheker: “Tekent u maar bij het kruisje.” Van echte onderhandelingen tussen zorgverzekeraar en apotheker komt het niet eens. Zo moet de apotheker uiteindelijk akkoord gaan met een contract met daarin voor hem heel slechte voorwaarden, die nu financieel ondragelijk dreigen teworden.

medicatieveiligheid en therapietrouw in de knel

De apotheker wordt hierdoor gedwongen om met minder personeel te gaan werken. Het kan niet anders dan dat daardoor, noodgedwongen, de tijd voor de zorg aan de patiënt in de apotheek gaat teruglopen.
Dit staat haaks op het voorgenomen beleid, waarin de zorgtaak van de apotheker nog meer accent moet krijgen.
Dit strijdt met wat de apotheker zelf voor ogen heeft: Het vergroten van de medicatieveiligheid en het bevorderen van de therapietrouw bij de patiënt.

Bron